Selecteer een pagina

80 tot 90% van de ruiters die ik tegenkom tijdens het geven van een clinic rijdt niet in balans. Als ik ze vooraf vraag waar ze tegenaan lopen, dan geeft een groot deel van de ruiters aan het idee te hebben hun paard in de weg te zitten, maar ze weten dan niet waar het vandaan komt of hoe ze het op kunnen lossen. Vaak vertellen ze dan ook dat hun paard traag of juist heel vlug is, niet goed naar de hulpen luistert of zijn hoofd regelmatig in de lucht gooit. Maar is dat vanuit het paard gezien nou zo gek? De meeste ruiters vallen tijdens het lichtrijden naar achter toe. Ze blijven dan te recht in het lichtrijden waardoor ze de beweging van hun paard niet goed kunnen volgen, daarbij gaan ze dan met hun bovenbeen klemmen om toch enigszins te kunnen staan.
 

Tijdens het rijden moeten we ons zwaartepunt (onder onze navel) boven het zwaartepunt van het paard (vlak achter zijn voorbenen) zien te houden om in balans te blijven. Als jouw paard naar voren beweegt en je loskomt van het zadel, moet je dus een beetje omhoog naar voren bewegen om hem te kunnen blijven volgen. Vergelijk het met surfen, skiën of skeeleren, dan staan we ook niet rechtop maar een klein beetje naar voren gebogen. Als we dan rechtop zouden staan vallen we direct om. Op je paard werkt dat eigenlijk hetzelfde, maar als ruiter heb je daar minder last van omdat je toch weer op je bips terecht komt. Alleen je paard krijgt wel degelijk een duw in zijn rug en dat iedere pas! Waardoor de volgende rijtechnische problemen kunnen ontstaan:

1. Onbalans van je paard
Het hoofddoel van het trainen van een paard is balans. Een paard is van nature meer op de voorhand gebouwd en willen we ze kunnen trainen zonder dat ze blessures oplopen, dan moeten we ervoor zorgen dat het gewicht van het paard in ieder geval over vier benen wordt verdeeld. Als wij zelf niet in balans zitten hoe kunnen we dan van ons paard verwachten dat hij wel in balans gaat lopen? Als de ruiter door onbalans achter de beweging van het paard komt verstoord hij/zij de balans van zijn paard en het paard probeert de onbalans van de ruiter te compenseren, door terug te komen in het tempo of door zijn hoofd omhoog te gooien. 

2. Verstoorde aanleuning
We willen graag dat ons paard zijn rug correct gaat gebruiken tijdens het rijden, hiervoor moet hij zijn buikspieren aanspannen en zijn rug ontspannen waarbij de rug als het ware een beetje naar ons toe gaat bewegen (het stuk achter het zadel wordt dan recht i.p.v. een kuiltje). Je kunt je voorstellen dat als hij elke pas een duw in zijn rug krijgt, hij juist zijn buik naar de grond gaat bewegen en zijn hoofd omhoog om onder jouw ‘geduw’ uit te komen. Doei ruggebruik en aanleuning!

3. Vertraagde of geen reactie op je hulpen
Als je in balans zit, dan kun je mooi je beenhulp geven op het moment dat het binnen-achterbeen (of indien gewenst het buiten-achterbeen) naar voren komt. Als je achter de beweging valt, geef je altijd te laat je beenhulp waardoor je je paard niet stimuleert in het begin van de pas maar aan het eind, waarin hij eigenlijk al niet meer kan versneller of verruimen omdat hij dan op de grond landt. Hij kan dan dus letterlijk niks met jouw hulp. 

Herkennen
Om als ruiter zelf te herkennen of je in balans zit kun je het ’testje’ staan-staan-zit proberen. Ik schrijf hier bewust test omdat het niet de bedoeling is dat je dit 10 x achter elkaar gaat doen, want daar wordt je balans niet beter van. Het is puur een testje om te kijken of je in balans zit. Het liefst doe je dit met een losse teugel, zodat je niet stiekem je balans houdt door aan de mond van je paard te gaan hangen. Kun je dit zonder moeite en ben je ook niet voorafgaand aan het extra pasje staan, stiekem je gewicht naar voren aan het corrigeren? Dan zit je in balans! Val je achterover en ben je een beetje uit je ritme door dit testje? Dan kun je nog veel winnen tijdens het rijden, door aan je balans te werken!

Oplossen

Als je je onbalans oplost, worden vaak veel andere houding- en zit problemen ook opgelost, zoals wiebelende handen, voeten en een knijpend bovenbeen (waar je paard vaak in tempo op terug komt). Om in balans te leren lichtrijden is het belangrijk in ieder geval altijd je hiel onder je heup te houden en een lichte knik te maken vanuit je heupgewricht zodat je zwaartepunt iets naar voren komt. Mocht je het lastig vinden dan kun je dit ook gaan oefenen met de verlichte zit. Vanuit de verlichte zit ga je dan rustig lichtrijden waarna je langzaam overeind komt, maar minder ver dan je gewend bent om in balans te kunnen lichtrijden. 

Op foto 1 hieronder zie je dat mijn hiel onder mijn heup valt, mijn teen komt dus niet voorbij mijn knie, waardoor ik balans kan houden vanuit de bal van mijn voet. Op foto 2 zie je een correcte beweging vanuit het heupgewricht waarbij het zwaartepunt boven de hiel ligt. Dit is de verlichte zit, wanneer je gaat lichtrijden kom je iets verder overeind maar behoud je wel een lichte knik in het heupgewricht. Op foto 3 zie je een verkeerde houding, je beweegt dan niet vanuit het heupgewricht naar voren maar je buigt in de wervelkolom waardoor je zwaartepunt te ver terug blijft en je niet in balans zit. De oefening zoals hieronder met de zweep kun je gebruiken om correct te leren buigen vanuit je heupgewricht. Buigt de zweep? Dan beweeg je vanuit je rug i.p.v. je heupgewricht, probeer je billen je billen naar achter te brengen en vanuit je heup naar voren te bewegen zodat de zweep recht blijft!

Ik hoop dat je nu begrijpt waarom het zo belangrijk is om kritisch te zijn op jezelf en dat je bovenstaande tips gelijk meeneemt in je eerstvolgende training!

Mocht je graag een keer extra hulp willen dan kun je altijd contact met mij opennemen via Instagram of het contactformulier.

 

Bronnen:

Academische rijkunst. Het zwaartepunt. Academisch rijden. Geraadpleegd op 16 mei 2022, van https://www.academischrijden.nl/zwaartepunt-van-het-paard/

KNHS. (13 mei 2019). Leren paardrijden: beenhulpen. knhs.nl. Geraadpleegd op 16 mei 2022 van https://www.knhs.nl/nieuws/2019/leren-paardrijden-beenhulpen/